De weg ernaartoe
Ik bedrijf deze week topsport. Bereid mij voor op een marathon. Ben continue in focus. Ga op tijd naar bed. Ik werk toe naar die ene dag. De nacht van zondag op maandag heb ik goede slaap gehad. Ik check of ik zenuwachtig ben. Een aftasten van stabiliteit. Voordat ik de deur uitga komt mijn zoontje van vier naar mij toe. Ik krijg een knuffel die net iets langer lijkt te duren dan op een gewone dag. Hij voelt het. De werkdag op de praktijk start als alle andere werkdagen. Vijf patiënten in een uur. Het brengt afleiding.

De juiste dag
Als ik in het huis van de familie kom voel ik alles. Spanning. Emoties die ruimte krijgen. Het moment dat kleindochter afscheid van opa neemt. Dag lieve opa, ik zal altijd aan je denken. Ze zwaait nog even bij de deur. Iedereen in de ruimte breekt. Het voelt dichtbij. Ik herschik mijzelf om niet mee te gaan in emotie. Ik heb hier iets te doen. Wel zie en hoor ik alles. Wordt alles gewaar.

Meneer is zo ziek. Ik voel aan alles dat vandaag de juiste dag is. Ik controleer het infuus. Ik vertel dat ik nu afscheid van hem kom nemen. Dat ik vanmiddag terug zal komen voor het daadwerkelijke moment. We nemen de tijd. We praten. Ik raak ontroert door hetgeen hij deelt. Hoe hij 56 jaar geleden zijn vrouw heeft ontmoet. Op de dansvloer. Dat hij direct verliefd op haar werd. Hij gaat terug in de tijd en ik mag mee. Naar herinneringen aan Utrecht, de bloemenbuurt waar hij is opgegroeid. Tivoli en de Wooloomooloo, waar vele danspassen en geflirt ligt. Ik zie alles voor mij; het zijn allemaal plekken die ik ken. We staan samen stil bij plaatsen die we beiden kennen en waar voor hem zulke mooie herinneringen bewaard zijn. Even is er glinstering. Ik realiseer mij dat deze patiënt zoveel warmte geeft. Dat we elkaar vertrouwen. Hij bedankt mij en zegt klaar te zijn om een feestje met zijn zus te gaan vieren daarboven. Zij is december vorig jaar overleden. Zelfde ziekte, zelfde traject. Ik vertrek, met vol hoofd en vol hart naar de praktijk. Heb enige afleiding van wat papierwerk en zie enkele patiënten.

Een paar uur later
Halverwege de middag. Samen met collega stap ik in de auto. Collega, die zoveel meer is dan dat. Elke stap in dit proces staat zij naast mij. Bijna als een soort moeder waakt zij. Zij is mijn souffleur. Geeft mij volledig vertrouwen. Wat ben ik blij dat zij er is. Als collega met jarenlange ervaring. En vooral als mens. Met haar kan ik de hele wereld aan.

Ik blijf aftasten hoe ik mij voel. Ik wil stabiel zijn. Mijn lichaam mag geen loopje met mij nemen. Steeds schaaf ik bij als het nodig is om in balans te blijven. Ik ben mij bewust van de eerste keer. Dat je toch niet helemaal weet wat je kan verwachten. Hoe voorbereid ook.

Het zachte einde
Ik bel aan. Er komt rust over mij heen. Collega en ik gaan zitten aan de infuus zijde van meneer. Zijn vrouw staat aan zijn linkerhand. Met daarnaast beide dochters. Dit is een schakel van liefde aan zijn kant. Drie blonde vrouwen, drie paar ogen, vol warmte.

Meneer blijft mij aankijken terwijl ik focus. ‘Kijk maar naar uw dochters’ zegt collega. Dat emotioneert hem. Kijk maar papa, wij zijn er. Ze kijken elkaar aan. Ga maar pap, het is goed zo. Meneer voelt zich hierdoor zo gesteund. Zijn vrouw vertelt hoe dapper ze hem vindt. Dat hij dit durft. Dat hij de regie heeft behouden. Ook al is de ziekte uiteindelijk bepalender dan zijn wil om te leven. Meneer kijkt nog eenmaal mijn kant op. Weer een sprankel. Maak er een mooi feestje van en doe je zus de groeten. Mijn laatste woorden aan mijn patiënt.

Tijdens de twee spuiten die ik inbreng blijft collega knikken. Ik weet dat ik het goed doe. Ik focus. Of ik het juiste tempo aanhoudt. Alles gaat heel rustig. Bij de eerste spuit wordt de ademhaling al dieper. Alsof de aanraking met de eerste spuit direct rust geeft. En is daar al snel de eeuwigdurende stilte. Ontlading bij de familie. Schouders die langzaam naar beneden zakken. Een mengeling van onwerkelijkheid en rust.

Omgekeerde geboorte
Dit is het meest zware wat ik ooit heb gedaan. En by far het mooist haalbare. Een mens een goed sterfbed geven is het hoogste dat ik kan bieden als huisarts. Een mens uit lijden verlossen. Verdriet besparen. Ik ben geen huisarts geworden om mensen dood te maken. Maar dit is mij veel waard. Ik denk vaak aan een bevalling gedurende dit proces. Het is bijna alsof je een kind ter wereld brengt. Maar dan andersom. Van halen naar brengen. Op de daadwerkelijke bevalling kun je je eigenlijk niet voorbereiden. Net als het echte moment van sterven. Je kunt er boeken over lezen en voorzorgsmaatregelen treffen. Ik ben van indenken naar meemaken gegaan. Heb vaak gedacht ‘dit doe ik nooit meer’. Zo is het deze weg naar deze dood ook. Ik wil het nooit meer doen en weet zeker dat ik het nog een keer ga doen. Omdat het alles waard is.

Deze ‘eerste’ was een gedroomd scenario. Een lieve familie met een patiënt die zich kon overgeven aan zijn dood. En in het volle afscheid kon loslaten. Waarin ik zijn vertrouwen heb mogen voelen.

Thuis douche ik alles van mij af. Met een glas wijn nestel ik mij op de bank. Ik voel mij goed. Deze dag zal ik altijd koesteren. Tot aan mijn eigen dood.

 

Verhaal van een huisarts. Over haar allereerste werkervaring met euthanasie.
Opgetekend op 30 maart 2021.