Ik geef toe. Ik houd nogal van chips. En ik houd nogal van wijn. En dan niet alleen op zaterdagavond.
Tijdens een bezoekje aan de huisarts, begin dit jaar, moest ik op de weegschaal. Van de cijfers die ik zag kreeg ik het heel warm. De huisarts zei niks. Ik riep lacherig dat ik drie keer per week sportte. De huisarts keek mij aan, glimlachte heel empatisch. Hij constateerde vrij droogjes dat er meer nodig is dan sporten om een gezond gewicht te hebben. Diepe schaamte vulde mijn lichaam. Want dat wist ik natuurlijk allemaal wel. Dat gezond gewicht in de keuken plaatsvindt en niet in de sportschool. Op de vraag of ik ondersteuning wilde in gewichtreductie antwoordde ik snel ‘ja’. Ik kreeg een verwijsbriefje. Daarop stond het woord overgewicht. Thuis keek ik in de spiegel en zag een dikke vrouw. Het woordje ‘overgewicht’ op dat briefje drukte alle rode knoppen in. Het was nu klaar, voorbij, over en uit. Ik moest afvallen. Uitzwaaien die kilo’s.

Een blog schrijven over afvallen vond ik nogal banaal. Zo’n uitgekauwd onderwerp. Zo’n vrouwending. Beetje gezeur. Immers; je stopt het toch zelf allemaal in je mond? Dus gevalletje eigen schuld, dikke (letterlijk!) bult. Overgewicht en corona bleken de afgelopen maanden twee begrippen die met elkaar samen hingen. De ‘appelvorm’ houdt meer vet vast. Dat vinden virussen waarschijnlijk prettig toeven.
Ik dacht na. En zag een schrikbeeld van mijzelf in het ziekenhuis. Mijn appelvorm in zo’n ziekenhuisbed. Nu was het helemaal klaar. Ik moest drastisch afscheid nemen van kilo’s. Ik besefte mij des te meer dat ik verantwoordelijk ben voor mijn eigen gezonde gewicht. Ik kies ervoor om drie keer per week te sporten. Dat draagt bij aan fitheid. Zowel qua lijf als in het hoofd. Hoe vaak kom ik niet uit de sportschool en is dat het beste begin van de dag? Tegelijkertijd kies ik voor chips en wijn (en nog wat andere dingen…). Dat draagt dan weer weinig bij aan een gezond lichaam.

Afvallen zit uiteindelijk toch tussen je oren. Het boek ‘De hamster in je brein’, geschreven door artsen Felix Kreier en Maarten Biezeveld, laat glashelder zien wat er gebeurt in je hersenen als je wilt en gaat afvallen. Verschillende hersendelen zijn in gevecht met elkaar. In je hersenen zit een heel piepklein, verraderlijk gebiedje dat de hypothalamus heet. De auteurs spreken van een ‘hamster’ in je brein, omdat er voedsel verzameld moet worden. En dat stukje hersenen is weliswaar ultraklein, maar zeer dominant aanwezig. Hoe oneerlijk! Het is de continue strijd tussen de ene keer wel die tompouce halen bij de bakker (daar gaat de hamster van juichen) en de andere keer de etalage voorbij kunnen lopen (wat je bedenkt met je prefrontale cortex).

Terwijl ik dit boek lees, realiseer ik dat afvallen geen (of niet alleen maar) vaarwel van kilo’s is. Het is vooral afscheid nemen van een slechte gewoonte. Dat betekent elke dag opnieuw kiezen. En durven gaan voor de lange termijn en traag kilo’s verliezen. Op ons eten hoeven we niet meer te jagen of er heel hard voor te rennen. Eten wordt elke dag in overvloed voorgeschoteld. Aan mij om elke dag een keuze te maken. Elke dag afscheid te nemen van slechte gewoontes. En elke dag verwelkomen van nieuw gezonder gedrag.
Beetje bij beetje lukt dat. Het is een troostrijke gedachte dat mijn fitte bodypump-juf ook gewoon hard moet werken voor haar gezonde lijf. En dat dat dus allemaal niet vanzelf aan komt waaien. Inmiddels heb ik met veel genoegen wat kilo’s de deur uit gedaan. Leef ik gezonder. En blijft het hard werken.

Overigens houd ik nog steeds van chips en wijn.