Ze woonde alleen. In het huis rechts naast mij. Keurig voortuintje, strak gelakte voordeur en twee identieke planten in de vensterbank. Ik heb mij wel eens afgevraagd of die planten echt waren. Ik schatte mijn buurvrouw in als een nep planten vrouw. Ze leek mij nogal praktisch. Deed niet aan rommel. Ik heb nooit een verloren blaadje in haar tuin aangetroffen. Óf ze haalde deze elke dag weg, of ze waaiden in mijn tuin. Daar liggen namelijk heel veel blaadjes. In vergelijking met haar tuin is het bij mij een oerwoud. De enkele keren dat ik bij buurvrouw kwam schaamde ik mij een beetje. Zij was zo op orde.
Ik zag buurvrouw nauwelijks. Ik hoorde nooit iets. Geen doortrekken van de wc. Geen deur die dichtsloeg. Geen muziek door de muren heen.
Twee keer per jaar belde ik bij buurvrouw aan. Onder het mom van ‘sociale controle’ en ‘goed buurschap’. Het ging mij niet gebeuren dat ik een buurvrouw had die jaren dood in haar huis lag. Zonder dat iemand dat opmerkte. En ik maandenlang een niet te verklaren geur zou opsnuiven. Wat later de geur van dood zou blijken te zijn.
Al die keren dat ik aanbelde werd ik warm begroet. Buurvrouw bood mij koffie aan. Mijn schoenen mocht ik in de gang zetten. Ik liep achter buurvrouw de woonkamer in. Zodra ik binnenstapte overviel mij de leegte. Ik zag een bank. Een tafel met vier stoelen. Een klein kastje en twee schilderijtjes. Allebei met koeien erop. Een vaasje met gedroogde rozen. Buurvrouw liep door naar de keuken. Daar stond een kleine tafel met twee stoelen. Op tafel stond een fruitschaal met drie appels. Op het aanrecht zag ik een koffiezetapparaat. Aan de muur hing een klok. Daarnaast een fotolijstje met een jonge vrouw in een zomerjurk. Ze lachte.
Buurvrouw zei dat ik mocht gaan zitten. Dan ging zij koffie zetten. Het viel mij op dat haar bewegingen traag en precies waren. Handelingen die in de loop der jaren zo ingesleten zijn, dat je niet meer door hebt dat je ze doet. Een bijna enge vorm van perfectie. Ik had nog nooit iemand zo koffie zien zetten. Buurvrouw handelde in stilte.
Ze opende een keukenkastje en pakte daar twee kopjes uit. Twee gebloemde kopjes met een bijpassend schoteltje. Zodra buurvrouw het keukenkastje opende keek ik richting het kastje. In het keukenkastje lagen minstens veertig theedoeken. Kaarsrecht op elkaar gestapeld. Volledig waterpas afgemeten. Gestreken. Op kleur. Ik weet niet meer waar ik met buurvrouw over heb gesproken. Ik was er kort, maar lang genoeg om mijn koffie op te drinken. Ik ging naar huis. En dacht aan de theedoeken.
Buurvrouw heb ik elf keer bezocht. In een periode van ruim vijf jaar. Elke keer werd ik met dezelfde warmte ontvangen. Ik dronk altijd uit hetzelfde kopje en de theedoeken bleven strak in de kast liggen. We hebben wat gesproken. Over het weer. Over het kappen van de bomen in de straat. Soms vertelde ik iets over mijn kinderen. Naar welke school ze gingen. Buurvrouw zei dat ze een dochter had. Die aan de andere kant van de wereld woonde. Vier keer per jaar stuurde ze haar een kaartje.
Vorige week werd ik wakker. Ik hoorde geluiden. In het huis van buurvrouw. Voetstappen op een trap. Stemmen die tegen elkaar spraken. Met zowel verbazing als nieuwsgierigheid liep ik naar het huis van buurvrouw en zag daar een man van mijn leeftijd. Hij groette mij vrolijk en stelde zich voor als de nieuwe buurman. Ik keek hem waarschijnlijk aan alsof ik water zag branden en vroeg waar buurvrouw was. In eerste instantie dacht de nieuwe buurman, die zich voorstelde als Jeroen, dat ik zijn vriendin bedoelde. Maar ik vroeg naar de echte buurvrouw. Jeroen had geen idee. Hij wist alleen dat ze onlangs was overleden.
Buurvrouw is dood. Ik heb bijna zes jaar naast haar gewoond en ik wist amper iets van haar. Niet eens haar naam. Het enige wat ik heb gezien is een vrouw, ik schatte haar rond de zestig, die in de schaduw van het leven leefde. De keren dat ik haar bezocht heb ik een stil leven gezien. De theedoeken in het keukenkastje leken haar leven volledig gladgestreken te hebben. Zo strak, rimpelloos en daarmee ontdaan van adem.
Ik heb geen idee wie mijn buurvrouw was.